5-4-2010

5/4
Vanmorgen was het weer vroeg uit de veren. 05.45 uur stonden de koffers alweer buiten en om 06.15 uur zaten we te ontbijten. De bus vertrok even voor 07.00 uur. Hiep hoi, we gaan naar Bali, het Goden-eiland. Maar voordat we daar aankomen, moeten we eerst nog 1 uur en 3 kwartier rijden. Gelukkig heeft een zeer bekwamen chauffeur ons al die tijd onder zijn hoede genomen. In het begin zaten we wel eens met "kromme tenen" en ingehouden adem aan onze stoelen geplakt. Ook onze "koperboy", die altijd voor ons klaar stond, was niets teveel. Steeds weer behulpzaam bij het in- en uitklimmen van de bus met daarbij een grote grijns op z'n gezicht. En daarbij altijd bezig om de groep van water te voorzien. En dan Sonja, in onze ogen een aparte vrouw. Ze kon niet alleen goed vertellen, maar ze liet met de regelmaat van de klok haar "grabbelton" (plastic zak vol diverse snoepjes) de bus rond gaan. En steenvast trakteerde ze ons op diverse lekkernijen. Vandaag ook weer, de ene pak of doos ging open want...., "het moest op". Moest je naar het toilet? Geen nood, Sonja had wel w.c.papier en vochtige doekjes. Als 'n kloek waakte ze over haar kuikens, steeds maar weer tellen; 2, 4, 6, enz. totdat ze de groep weer kompleet had. Het was allemaal heel bijzonder. De boot was niet erg veilig naar Nederlandse begrippen. De uitgang naar de loopbruggen stond tussen de banken, je moest tussen de banken door om er in en eruit te komen. De loopplank bestond uit losse platen en was erg wiebelig. De overtocht is normaal 40 min., nu heeft het 'n uur geduurd. Om de mensen te vermaken was er een soort vertegenwoordiger die z'n handelswaar aanprees. Hij gaf er een komplete show bij weg. Jongens, zo vlug als apen, klommen overal op. Als je munten in het water gooide doken zij het weer op. Bali heeft geen moskee's, maar Hindoe-tempels. Elk huis heeft z'n eigen tempeltje en ze offeren 2x per dag. De balinezen zijn erg bijgelovig. Ze brengen 1 offer bovenop de offerpaal en 1 op de grond, omdat ze geen ruzie willen hebben tussen de onder- en de bovenwereld. Men geloofd sterk in reincarnatie daarom worden honden en apen beschermd. Men gelooft n.l. dat als men slechte dingen gedaan heeft, men terugkeerd als hond of aap. De koeien zijn hier ook heilig, varkensvlees mag hier echter wel gegeten worden. Het geloof is een mengeling van India's en Javaans. Men kent hier ook het "Kasten" systeem, alleen niet niet zo erg als in India. De laagste Kasten zijn alleen de hoeren. Men heeft hier op Bali een andere jaarkalender n.l. 350 dagen, zodat men thans in het jaar 1932 leeft. Alle meisjes die op de lagere school zitten dragen vlechtjes met verschillende kleuren. Volgens onze Javaanse gids Sonja, hebben de Balinezen 200 feestdagen per jaar. De Balinezen komen hierdoor haast nooit aan het werk toe, waardoor Javanen moeten worden ingehuurd. Het valt ons op dat het hier op de wegen stukken rustiger is en de huizen zijn ook beter. Bovendien staan ze niet aan de rand van de weg. In het hotel worden we verwelkomt met een sapje met heuse bloem (magnolia). Het eerste wat we deden was onze zwemkleding aantrekken. Je kan zo doorlopen naar het strand en de Javazee. Het zwembad lig midden in een mooie tuin, heeft ligstoelen en er is een handdoekenservice. Morgenochtend komt men het wasgoed halen, dat komt morgenmiddag weer schoon op je kamer.